Dit werk is gedoneerd door het museum voor onbedoelde kunst (MOK). Het MOK is het museum met het grootste expositieoppervlak in de wereld, namelijk de wereld. Het museum heeft geen muren, het heeft zelfs geen kunst in zijn bezit. Er zijn ook geen kunstenaars die in het museum werken. Dat klinkt misschien nog een beetje gek, want een museum is vaak een groot gebouw waar belangrijke dingen in te vinden zijn. Schilderijen aan een muur of een standbeeld op een sokkel en soms ook iets totaal onbegrijpelijks waarvan je denkt: is dit nu kunst?! Is dit waar het belastinggeld naartoe gaat?! Goed, het hangt in een museum, dus dan noemen we het kunst. Of je het nou leuk vindt of niet.
Het Museum voor Onbedoelde Kunst doet iets anders. Het MOK zegt: als het in een museum hangt is het kunst. Goed, dus als we van de wereld een museumruimte maken, dan kan alles wat erin staat kunst zijn. Deze twee standbeelden stonden hier al. Ze zijn gemaakt zonder een idee om er kunst van te maken, laat staan om ze in een museum te zetten. Maar nu je er eventjes naar kijkt, denk je toch: goh, best interessant eigenlijk. En als we je nu vertellen dat het gemaakt is door een kunstenaar die over de hele wereld futuristische dieren op daken zet, die voor niemand te zien zijn, dan denk je misschien wat een onzin, waarom zou je dat in godsnaam doen? En het leuke is om die vraag te beantwoorden. Waarom inderdaad? Nou misschien om de mensen te vertellen dat we beter met onze dieren moeten omgaan, omdat we anders in de toekomst alleen nog maar metalen dieren hebben. Of misschien omdat de kunstenaar het gewoon mooi vindt. Misschien wel om mensen naar de toppen van daken te lokken om vervolgens van het uitzicht te genieten.
Het Museum voor Onbedoelde Kunst laat je dus kijken naar dingen die er al zijn: een kapot raam, oude verfresten, een stoplicht, een kapotte stoel langs de weg. En in plaats van te denken wat een troep, denkt het museum: wat interessant! En dan doet het gewoon alsof het kunst is. Dus het MOK bedenkt een kunstenaar erbij, die helemaal niet bestaat, bijvoorbeeld sjors. Sjors… Sjors van Dribbelen, of Mustafa de Jong, of Pieter Ulfata, het kan elke naam zijn die je wil. En dan komt ie nog ergens vandaan: Parijs, Beijing, Urk. En dan geeft het MOK het werk een titel. En dat is ook een interessant proces. Zo heb je hele normale titels als “man met hoed” of in dit geval zou je kunnen denken aan twee metalen hondjes. Je hebt ook luie titels in musea, zoals: zonder titel of object 4. Maar je kunt ook een titel bedenken die niet meteen iets zegt, zoals: ik wou dat ik twee hondjes was.
Het MOK maakt dan museumbordjes, zoals deze en hangt deze op bij de objecten en het vertelt verhalen bij alles wat maar een beetje kunst zou kunnen zijn als je er een goed verhaal bij vertelt. En zo wordt de hele wereld kunst. Net als twee hondjes.
En wat nou het leuke is, in de Afrikaanderwijk komt een hele tentoonstelling, overal komen museumbordjes te hangen en wordt er een audiotour bij verteld. En omdat er geen elitaire kunstenaars zijn, kan iedereen deze werken maken, of cureren zoals wij het noemen. Je kijkt om je heen, je ziet iets bijzonders en je verzint er een titel, een kunstenaar en een verhaal bij. Klaar is Kees. Het MOK biedt verschillende gratis workshops aan waarin je zelf je eigen werk in de Afrikaanderwijk mag cureren. Zo wordt je opeens een belangrijk persoon die in een museum werkt. Onbedoeld, maar wel gewild.